Jaarthema Protestantse Kerk in Nederland 2022-2023: Aan tafel!

Nr.4 Aan tafel met Izaak

Genesis 26

Ten tijde van aartsvader Izaäk brak er hongersnood uit in Kanaän en Izaäk besloot naar Egypte te gaan. Onderweg werd hij bij de plaats Gerar tegengehouden door JHWH zelf die hem zei: Blijf hier, dit is het land dat ik je zal geven’. Izaäk bleef in Gerar, maar werd zo rijk en welvarend dat dat bij de andere bewoners jaloezie en wrevel opwekte, en de koning van Gerar, Abimelech, hem verzocht die plaats te verlaten. Izaäk ging wonen in het dal van Gerar. Daar had Abraham ooit putten gegraven, maar die waren door de Filistijnen dichtgegooid. Izaäk groef ze weer open, maar telkens als hij een out weer open had, kwamen er herders uit Gerar om die put te claimen. Zonder strijd te leveren ging Izaäk dan weg. Maar hij vond steeds weer een andere put.

Die van Gerar merkten dat JHWH aan de kant van Izaäk stond. Zij kwamen tot de conclusie dat ze het niet gingen redden en dat ze met die god van Izaäk  maar beter geen ruzie konden. Dus ging Abimelech met een afvaardiging naar Izaäk. Die nodigde hen in eerste instantie niet aan de maaltijd, zoals je zou mogen verwachten. De vijandschap bekoelde de gastvrijheid. Abimelech begon echter meteen zoete broodjes te bakken: hij stelde voor een verdrag te sluiten, waarbij eigenlijk maar één regel was: Izaäk moest beloven hun geen kwaad te doen. Zij hadden hem immers nooit iets aangedaan? (Net als andere politieke leiders had Abimelech waarschijnlijk geen actieve herinneringen aan zijn eerdere slechte gedrag.) Pas toen dat gezegd was maakte Izaäk een maaltijd voor zijn gasten klaar. Toen pas konden ze samen eten en drinken; toen er verzoening en toenadering was. En na de maaltijd sloten ze een verbond.

Blijkbaar vond Izaäk dat er eerst verzoening met de vijand moet zijn voor hij met hem aan tafel gaat. Iets om over na te denken: je wordt geacht je vijand lief te hebben , maar je gaat niet hem aan tafel – je bent niet met hem verbonden zolang je nog tegen elkaar staat en er geen vrede gesticht is.

Dat doet me denken aan het sensura morum van vroeger (dat overigens in sommige kerken nog steeds gepraktiseerd wordt): als er een belemmeringen is om aan de tafel van de Heer te gaan door onenigheid of een andere zonde wordt dat eerst uitgesproken en rechtgezet voor de viering.