Schriftlezing: Lucas 10, 1-20

Uitleg en verkondiging
 
Gemeente van Jezus,
 
Jehova’s getuigen gaan met z’n tweeën langs de deuren en bellen aan. Zijn ze ook wel eens bij jullie geweest? Bij mij wel. Ik vond het heel vervelend. De eerste keer was toen ik student was. Ik weet echt niet meer wat hun eerste vraag of opmerking was – het was in ieder geval niet: vrede. Maar ik weet nog wel wat mijn antwoord ongeveer was: dat ik geloofde en naar de kerk ging. Maar zij vonden van niet: als ik echt geloofde ging ik met hen mee, langs de deuren, om mensen te bekeren. Dat was ik dan weer niet met hen eens. Maar het was een nare ontmoeting. Ik voelde me veroordeeld, afgewezen, schuldig bevonden, tekortschieten. Ergens knaagde het toch: moet je niet meer aan de verkondiging van het evangelie doen? Zeker als je het stuk kent dat we net gehoord hebben: mensen die er twee aan twee op uit worden gestuurd en bij de mensen in dorpen en steden langs moeten gaan…
 
Een volgende keer dat ze aanbelden vroegen ze na enige afwijzende woorden van mij of ik de Wachttoren wilde lezen, hun tijdschrift. Dat wilde ik niet, want zei ik, er staat te veel theologische onzin in. Dat was niet aardig van mij. Dat gesprek liep dus ook niet goed af.
 
De laatste keer dat ik er twee voor de deur aantrof bleef ik vriendelijk en standvastig nee zeggen. Bij het weggaan zagen ze pas het bordje ‘hervormde pastorie’ dat aan mijn huis bevestigd was; dat scheen één en ander wel voor hen te verduidelijken.
 
Ik zie het mezelf niet doen, met een metgezel de deuren langs. Jullie?
 
Het is een fikse en moeilijke opdracht die Jezus hier geeft aan 72/70 (afhankelijk van welke oude handschrift je neemt, mijn voorkeur gaat uit naar 70, ik leg straks wel uit waarom) van zijn volgelingen. In plaats van Jezus na te volgen, moeten ze voor hem uit gaan. Ze moeten naar de dorpen en steden gaan waar Jezus zelf ook zal komen.
 
Dan zijn ze als lammeren onder de wolven. We weten wat wolven met lammeren kunnen doen. Als een wolf een lam kwaad wil doen is het weerloos. De mensen die Jezus stuurt kunnen zich niet verdedigen tegen mensen die hen kwaad willen doen, tegenwerken, beledigen, verwonden. Jezus weet het en hij stuurt hen toch. En dan mogen ze ook nog eens niets meenemen. Geen snackje voor onderweg, geen geld voor een drankje, geen sandalen om hun voeten te beschermen, geen verschoninkje – echt helemaal niets. En er wordt van hen verwacht dat ze zieken genezen.
 
Tja. Ik vraag me af of ik eraan zou beginnen.
 
Lukas is de evangelist die het vaak over het thema rijkdom en armoede heeft. Hij vertelt over de rijke man aan wie Jezus vraagt om al zijn rijkdom op te geven en met hem mee te gaan. De rijke man weigert, want hij is erg rijk. Hij vertelt over de rijke man die geen oog heeft voor de arme Lazarus die bij zijn poort ligt en in de hel belandt. Over een rentmeester die schulden kwijtscheldt om zichzelf te redden. Rijkdom kan een mens in de weg staan om het Koninkrijk van God binnen te gaan, om je te voegen onder Gods heerschappij waarin het gaat om rechtvaardigheid én barmhartigheid. Denk even aan die grote rijke bullebakken aan de overkant van de oceaan. Wat komt er daar van het koninkrijk terecht? Denk even aan ons eigen welvarende Nederland, waar mensen liever hun eigen dorp in de fik steken dan dat ze ruimte maken voor meisjes op de vlucht. Bezit maakt je bang. Het kan je afgenomen worden. Als je niets hebt kunnen ze je niets afnemen.
 
De 70 hebben geen enkele last of belasting. Ze zijn niet verzekerd. Ze hebben geen enkele voorzorgsmaatregel.
 
Ze zijn volkomen vrij om aan de opdracht te voldoen die Jezus hen geeft. Die opdracht is vrij simpel. Ze moeten de mensen erop voorbereiden dat Jezus er aan komt. En dat met hem de heerschappij van de HEER God aanbreekt – het koninkrijk van God. Wanneer ze ergens aankloppen zeggen ze ‘vrede voor dit huis’. Heel simpel. Een aanbod, een vraag: vrede voor jou, wil je vrede, wil je meewerken aan vragen? En dan gaat het wel om het Hebreeuwse shalom: vrede, rust, mensen die elkaar het goede gunnen, betrouwbaar zijn, zorg dragen voor de zwakkeren in de samenleving; die er blijk van geven tot het Koninkrijk van God te willen horen.  Geen evangelisatie-praatjes, geen pogingen om mensen te bekeren, niet met Bijbelteksten smijten, bedreigen met hel en verdoemenis of het einde van de wereld – nee simpel weg: vrede voor dit huis. Wil iemand vrede – dan kunnen ze binnengaan. Conform de oosterse gastvrijheid zullen ze dan krijgen wat ze nodig hebben: een maaltijd, water om hun voeten te wassen, een kleed, omdat de eigenaar er toch twee heeft. Dat is hun loon dat ze doen als wegbereiders van Jezus en het Koninkrijk. Heel concreet wordt hun gegeven wat ze nodig hebben omdat ze eerst het Koninkrijk van God zoeken.
 
Van hun kant zullen ze daar dan zieken genezen, als teken dat het Koninkrijk van God er aankomt.
 
En als ze niet welkom zijn; in plaatsen waar men niet uit is op vrede? Dan is het simpelweg: draai je om, ga er weg. Het is hun keuze. Je gaat ze niet dwingen. Maar zeg het wel: het koninkrijk van God komt eraan. En dat is goed nieuws voor wie shalom wil en daaraan meewerkt – maar wie geen vrede wil, geen shalom, en vasthoudt aan haat, buitensluiten, die heeft het ergste te vrezen, want die krijgt de HEER God zelf tegen zich. Die oordeelt over de harteloosheid van mensen. Vandaar die harde woorden over Chorazin, Betsaïda en Kafanaüm. Het zal hen erger vergaan dan de heidense steden Tyrus en Sidon. Dat zegt u misschien niet zoveel, maar dat waren grote heidense steden die de HEER verwoest heeft vanwege hun slechte regeringen en hun kwaad.
 
Er zijn dorpen en steden in Nederland die geweld gebruiken om asielzoekers buiten de deur te houden. En met hen vele anderen. Voor hen geen shalom. Niet om te geven, en ook niet om te hebben. Gelukkig kan het ook anders. Er zijn ook plaatsen waar men vluchtelingen wel met goedheid ontvangt.
 
Nog iets: Jezus stuurt er 72 mensen op uit. Er zijn verschillende oude handschriften van het Lukas-evangelie overgeleverd. In sommige staat 72, in andere staat 70. Dat zijn geen willekeurige getallen, mn het getal 70 niet.
 
Mozes stelde indertijd, na de uittocht uit Egypte, 70 oudsten aan om hem bij te staan in het leiding geven over Israël. 70 oudsten vergezelden Mozes de berg Sinaï op en zij zagen de HEER God. Niet iedereen van Israel behoorde tot die 70, niet iedereen had die taak.
 
Jezus stuurde ook niet al zijn volgelingen er op uit. De twaalf discipelen gingen ook niet mee. Die 70 waren een geselecteerde groep. We moeten ons niet onmiddellijk identificeren met die 70 en de conclusie trekken: straks na de koffie allemaal schoenen uit en zonder enige voorbereiding op pad naar Durgerdam, Amsterdam, Alkmaar, enz.
 
Maar ik denk wel dat we hier iets van kunnen leren hoe we in onze tijd missionair kerk kunnen zijn of evangeliseren. Niet met je voet tussen de deur, niet op een zeepkistje, niet met bedreiging, niet jouw geloof aan ander opdringen. Maar gewoon de boodschap van het Koninkrijk aan mensen vertellen. Zonder ze te dwingen je te geloven. Jezus deed het zelf ook zo. Hij vertelde: het koninkrijk van God is nabij, bekeer je. Maar als mensen het niet wilde horen, liet hij dat aan hun eigen verantwoordelijkheid over.  
 
Stel je overigens eens voor dat de kerk zich door de eeuwen heen zo gedragen had bij de verkondiging van het evangelie, zoals Jezus de 70 had opgedragen… maar helaas. De kerk gebruikte geweld en dwang.
 
En er is nog iets dat getal 70. In het Grieks is 70 Septuaginta. Dat is Griekse vertaling van het Oude Testament. Het OT is in Hebreeuws en Aramees geschreven; maar drie eeuwen voor Chr. waren veel Joden die talen niet meer machtig in die tijd. Toen is ervoor gekozen om het ten behoeve van hen te vertalen die toen de hele wereld sprak: Grieks. Er bestaat een legende van waarom hij de 70 heet, de Septuaginta: 70 joodse geleerden in 70 aparte kamertjes deden er 70 dagen over om te vertalen en alle 70 vertalingen waren tot op de letter hetzelfde. Daar moest wel heilige Geest achter zitten.
 
Als Jezus er zeventig op uit stuurt dan stuurt hij de Septuaginta er op uit. Zijn volgelingen vertrekken met kennis van het Woord van God. En dan met name wat wij als het OT kennen. Dat is ook een indicatie voor missionair kerk zijn. Je kunt niet over Jezus vertellen, je kunt Jezus niet begrijpen als je geen of weinig kennis hebt van de Thora.
 
Jezus stuurde dus 70 mensen weg, zonder enige reisbescheiden en zonder enige verzekering, met alleen een opdracht. Hoe liep dat af? Dat weten we want dat wordt ook verteld: De tweeënzeventig/zeventig keerden vol vreugde terug en zeiden: ‘Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het horen van uw naam.’
 
Het is een succesverhaal. Je hoort niets over honger, kou, afzien, onvermogen om zieken te genezen. Integendeel, demonen onderwierpen zich. Demonen: kwellende gedachten, onheilige geesten, alles wat zich keert tegen shalom… in het Koninkrijk van God hebben ze niets te vertellen, want daar heerst God zelf, daar regeert de heilige Geest.
 
Dus inderdaad: zoek eerst het Koninkrijk van God en al wat je nodig hebt zul je ontvangen. Dat gold voor de 70, dat gold ook voor de mensen en plaatsen waar die 70 welkom waren. En daar kunnen wij het ook mee doen.
 
Laten wij in ieder geval zo met andere mensen omgaan dat is eerste woord ‘vrede voor jou’ is. Dat je die ander shalom toewenst en zo ook met die ander om gaat. Niet iedereen zal je dat in dank afnemen. Er zullen mensen zijn die er misbruik van maken. Er zullen mensen zijn die niets van shalom willen weten. Je bent als een lam onder de wolven. Maar laten we ons niet verkijken op de wolven. In de bijbel is het altijd het lam dat overwint.
 
Amen.