Schriftlezing: Lucas 11, 14 – 26
 
Verkondiging
 
Gemeente van onze heer Jezus.
 
Jezus was al tijdens zijn leven omstreden. Hij werd vereerd en verguisd. Mensen waren vol lof over hem, anderen konden zijn bloed wel drinken.  De evangeliën vertellen over twistgesprekken met de theologen en ambtsdragers in zijn tijd – die gingen er niet altijd even zachtzinnig en respectvol aan toe. Na zijn dood en bij de verdere verbreiding van het evangelie waren ook de meningen ernstig verdeeld. Wie was Jezus? Kwam hij van God en juist niet?
 
Dat is een kwestie die bij ons niet meer speelt, allang niet meer. Voor de kerken is het allang overduidelijk dat hij van de HEER kwam. Hij is zelfs tot god verheven.
 
Maar in de eerste eeuw was dat nog beslist een item.
 
In de gebeurtenis die Lukas vertelt gaat het over die vraag: vanwaar komt Jezus, wie inspireert hem. Zoals te verwachten is het antwoord: hij staat aan de kant van de HEER. Nu zullen wij er niet van overtuigd hoeven te worden dat Jezus van God kwam, maar wellicht kunnen we van die hele discussie toch wat van meenemen voor onze tijd.
 
Jezus drijft een demon uit.
 
De man die bezeten wordt is niet ziek; hij is kwaadaardig. Om te begrijpen wat een demon is moet je iets weten van de religieuze wereld van die tijd. Er werden veel goden aanbeden in die tijd. Niet alleen de HEER, de God van Abraham, Izaäk en Jacob, de God van Israël en van David en van Jezus. Maar ook andere goden, afgoden. Goden die niet per se het beste met hun mensen voor hadden. Goden die mensenoffers eisten en kinderen laten verbranden. Een demon is een geest die onderworpen is aan zo’n god, die uitgaat van zo’n god. Je hebt de heilige Geest, de Geest van de HEER God van Israël, die Jezus begeesterde – en je hebt onreine, onheilige geesten van valse goden. Zo’n onheilige geest heeft bezitgenomen van deze man. Hij maakt deze man stom. De onreine geest heeft niets goeds te zeggen. Hij kan alleen maar onverstaanbare klanken voortbrengen, onbegrijpelijke, irrationele dingen en doet wat fout en slecht en mensonterend is. Hij kan niet bidden. Jezus bevrijdt de man van deze onreine geest.  De man kan spreken, vrij denken.
 
De reacties op Jezus’ handelen zijn divers. Enkele mensen komen direct al met hun conclusie. Zij zeggen: Jezus is zelf bezeten door een onreine geest. Hij staat in dienst van de Beëlzebul. Beëlzebul of Baäl-Zebub, was de god van Ekron; een God die het tegenovergestelde is van de HEER God van Israël. Hij was de god van koningen als Achab en zijn zoon Achazja – Achab staat bekend als één van de slechtste koningen van Israël. Hij heeft Israël aan de rand van de ondergang gebracht door zijn verwoestende, goddeloze beleid. Hij doodde mensen voor zijn eigen gerief. Gods geboden en een mensenleven telden voor hem niet. Beëlzebul is een de overste van onreine geesten, die landen in oorlogen storten, mensenlevens verwoesten, liegen, en voor wie wetten en dergelijke niet gelden.
 
Die god, zeggen, de vorst van de demonen, die heeft Jezus macht gegeven om die demon uit die man te drijven. Met andere woorden; Jezus is ook zo iemand die belust is op rijkdom en macht en niets en niemand ontziet om zijn doel te bereiken. Jezus is zelf demonisch! Hij gaat zelf tegen de HEER en al wat heilig is in. Hij heult met de satan.
 
Om het modern te zeggen: ze demoniseren hem.
Iemand ‘demoniseren’ is een beproefd middel om iemand waar je het niet mee eens bent monddood te maken. Je zegt daarmee van je tegenstander dat hij door en door slecht is en met valse voorwendselen handelt en zijn eigenlijke kwalijke bedoelingen verbergt. Als je iemand demoniseert, schakel je hem uit. Naar iemand die bezeten is door kwade geesten moet je niet luisteren, mag je niet luisteren, die vertelt alleen maar leugens en zet aan tot kwaad. Zo iemand moet je uit het openbare leven te weren, aan de galg te brengen – hij is immers de verpersoonlijking van het kwaad.
 
Als je Jezus als bezeten ziet, dan heb je alle recht, ja zelfs de plicht, om hem uit te schakelen, de mond te snoeren… Luister niet naar Jezus, wat hij zegt komt niet van de HEER God, maar van zijn tegenstander de satan! Dergelijke mensen hebben er voor gezorgd dat Jezus gekruisigd werd.
 
Maar Jezus laat dat niet zomaar van zichzelf zeggen. Hij weerlegt hen op twee manieren en waarschuwt hen.
 
Zijn eerste argument is dit: als Jezus inderdaad van satan de macht kreeg om demonen uit te blijven, zou satan aan zijn eigen ondergang meewerken. Het zou immers betekenen dat hij tegen zijn eigen medewerkers, zijn eigen soortgenoten strijd. Zelfs de satan is zo dom niet. Dus dat is het niet. Dat zal satan nooit doen: meewerken aan zijn eigen ondergang.
 
Het tweede argument: Stel dat Jezus macht gekregen zou hebben van Beëlzebul of de satan, dan zou dat impliceren dat Beëlzebul sterker is dan Jezus en Jezus macht verleent. Maar als satan sterker is dan Jezus, hoe kan Jezus dan boze geesten, die aan Satan behoren, uitdrijven, wegsturen? En dat is wat Jezus doet! Jezus stelt de Satan voor als een heerser, die zich bewapend heeft zijn land, zijn domein bewaakt. Als er een tegenstander komt die sterker is dan hij, wordt hij ontwapend en verliest hij al zijn bezittingen. Jezus heeft deze stomme man weggehaald uit de heerschappij van Beëlzebul. Hij heeft macht over de satan en Beëlzebul in plaats van andersom.
 
Denk hierbij ook maar terug aan de verzoeking in de woestijn, toen bleek hij ook sterker dan satan. Jezus heeft niets met satan gemeen.
 
Nee, Jezus is niet bezield door Beëlzebul, maar het tegenovergestelde waar is: Jezus is bezield door heilige Geest, Geest van de HEER God. In de Geest van God wil Jezus mensen redden, bevrijden, vergeven.
 
In onze vertaling staat dat Jezus de demon uitdrijft door de kracht van God, maar in het Grieks staat er, dat hij de demon uitdrijft door de vinger van God. Dat is heel opmerkelijk. Dat is een verwijzing naar het Oude testament, naar bv bijvoorbeeld Exodus 31, 18. Daar geeft de HEER God zelf de stenen tafelen met de Tien Geboden aan Mozes – de HEER heeft ze er zelf op geschreven, erin gegrift… met zijn eigen vinger. Als Jezus met de vinger van God de demon verdrijft – dan verdrijft hij de demon, de afgod, de onreine, onheilige geest met de Tien geboden, de Tien woorden, de Grondwet van de heerschappij van God. Die zijn helend, heilzaam. Geen mens als god aanbidden en goddelijke macht toe kennen. Met waarheid leugens ontmaskeren, fatsoen tegenover scheldpartijen, eerlijk zijn tegenover stelen. Waarheid in plaats van leugen. Die woorden horen en doen, dat maakt een mens tot een mens. Jezus weerstaat de anti-goddelijke machten met het Woord van God.
 
Wij geloven niet op dezelfde manier als mensen in die tijd lang geleden. Maar we worden wel geconfronteerd met kwade machten die indertijd als demonisch werden gezien. Denk aan mensen die oorlogen starten en in stand houden, gruwelijk oorlogsmisdaden, ongehoorde zelfverrijking, liegen, tegenstanders monddood maken, afbraak van zorg, onderwijs, veiligheid. Denk aan de sfeer van wantrouwen, achterdocht, schelden – de  krant staat er vol van.
 
Hoe weersta je die duivelse machten, die onreine, onheilige geesten – met het Woord van de HEER. Dat is wat Jezus doet en aanbeveelt, dat is wat boze kwalijke, onreine geesten buiten de deur houdt of hen verdrijft. Je kunt je er tegen wapenen, je kunt ze weerleggen door voor ogen te houden dat het ons door de HEER zelf anders is geleerd.
 
Tegen vernietigende krachten kun je alleen maar de macht van vertrouwen op de HEER, barmhartigheid en rechtvaardigheid inzetten. En dat vergt moed en uithoudingsvermogen; en het lef om je niet mee te laten sleuren richting haat en onmenselijkheid. En het vergt uiteraard dat je kennis hebt van de Woorden van de HEER.
 
En dan geeft Jezus nog een waarschuwing. De onreine geest, die kwalijke afgod – die kan je wel verdrijven, maar hij is niet dood. Die zwerft rond, op zoek naar een ander onderkomen. Vandaar dat die onreine geesten overal toch steeds weer op duiken, op alle plaatsen en in alle tijden. Die vergiftigde geesten keren steeds weer terug.
 
Maar stel dat die verdreven demon niet zo snel een ander onderkomen vindt – dan gaat hij terug naar waar hij verdreven is. Hij vindt dat onderkomen opgeruimd en schoongemaakt. Maar wat als dat huis, gereed voor bewoning, leeg is? Dan kraakt hij het als een leegstaand pand en neemt zeven van zijn ellendige vrienden mee. En dan wordt het erger dan het ooit geweest is.
 
De demonen verdrijven is niet genoeg! Je moet bezield worden door een andere geest, een reine geest. Door heilige Geest.
 
Een onreine geest overvalt je, neemt je in beslag tegen je wil, neemt je over, vervult je met negativiteit. Heilige Geest, daar kun je om vragen. Die doet je goed. Heilige Geest houdt ons vrij van onreine geesten en houdt demonische krachten op een afstand.
 
Een klein voorbeeld.
 
Er is op politiek en maatschappelijk gebied veel onrust. Het gaat niet goed. Regeringen falen, groepen mensen worden vergeten, mensen zijn boos en achterdochtig. Er zijn veel stemmen die zeggen, sommigen schreeuwen: het moet anders. Weg met het huidige bestel, weg met de regering. Nu zijn wij aan de beurt. Populisme viert hoogtij. En populisten hebben wel degelijk hun punten: er zijn veel misstanden en er is veel onrecht.  Overheden en machthebbers doen een heleboel dingen goed – maar er worden fouten gemaakt, groepen bevoorrecht, macht misbruikt.
 
Populisten willen een onreine geest uitdrijven. Maar wat dan? Als er een nieuwe wind gaat waaien – er een nieuw bewind komt – wat is dat dan voor een geest waaruit men regeert? Je kunt de onreine geest wel uitdrijven – maar dan moet je er een reine geest binnen halen, anders wordt het alleen maar erger. We zien hoe mensen die schreeuwen dat het allemaal anders moet te werk gaan. Grondwetten worden vertreden, mensenrechten afgeschaft, groepen mensen onbarmhartig behandeld, fatsoen is ver te zoeken, er wordt met alternatieve feiten gewerkt. De wereld wordt er niet beter van. Men heeft een onreine geest getracht te verdrijven – maar zo ruimte geschapen voor meerdere en grotere en machtiger onreine geesten. En het is en wordt allemaal nog erger dan het was.
 
Onreine geesten dwalen overal en altijd. Steeds zullen ze opduiken. Maar we hoeven ons er niet door te laten beetnemen.
 
Wij hebben van Jezus geleerd. Wij laten ons inspireren door heilige Geest. De Geest van waarheid, liefde, mededogen, troost en vrede. Die Geest doet goed. En zal sterker blijken dan de kwade geesten in onze tijd – want het is de Geest van de HEER God zelf.
 
Amen.